In een verandering zijn een bovenstroom en een onderstroom belangrijk. De bovenstroom staat voor de harde kant van de organisatie; de zichtbare zaken zoals de visie, strategie, doelstellingen, te behalen resultaten, de structuren, werkprocessen enzovoort. Veranderingen in de bovenstroom zijn nodig om het nieuwe gedrag in de organisatie te verankeren.
De onderstroom staat voor de psychologische factoren, de zachte kant, de onzichtbare zaken zoals de organisatiecultuur, ingesleten gedragspatronen, emoties. Transitie van deze laag is onmisbaar om een verandering te doen slagen, maar dat proces is wel veel lastiger te managen.
Het is dat deel waar vaak het minst over gesproken wordt of wat binnen veel organisaties niet uitgesproken wordt. Typerend voor de onderstroom is dat deze niet concreet en niet tastbaar is. Het is immers het hart of de identiteit van de organisatie.
Medewerkers doen vaak niet wat ze zouden moeten doen om de verandering mede vorm te geven, en managers begrijpen maar niet waarom.
Iedereen denkt dat we ons rationele brein gebruiken voor het nemen van besluiten, maar niets is minder waar. Als mensen een beslissing moeten nemen is alleen dat deel van hun hersenen actief waar de emoties zetelen, zo blijkt uit onderzoek. Dit zogeheten limbisch systeem of zoogdierenbrein moet je beïnvloeden als je iemand wilt bewegen om ander gedrag te vertonen.
In principe zijn de bovenstroom en de onderstroom beide belangrijk. Wat echter vaak opvalt is dat er doorgaans meer aandacht is voor de bovenstroom dan voor de onderstroom. Oorzaak? Het is zo lastig, weinig tastbaar of concreet om die onderstroom te besturen.
Wil je weten hoe we deze onderstroom meer concreet kunnen maken? Luister dan naar de podcast met Marieke van Ginkel, leiderschapstrainer van Drijvende Kracht. De titel is ‘Help! Ik heb een onmogelijke opdracht’
Bron: De basics van informeel leiderschap – www.mariekevanginkel.nl